Terug naar de stamvader: Willem van Zijl (1666 Delft – 1730 Kaapstad) dag 21: woensdag 02 oktober
Het wordt voor ons -vooral voor mij- een dag met veel historie. Met de groep is de afspraak gemaakt dat we stoppen bij Vrede en Lust, de boerderij die de stamvader van de Zuid-Afrikaanse Van Zijl-en / Van Zyl-en in 1702 kocht. Nu is dat een wijnhuis, waar je bijvoorbeeld ook kunt trouwen. Maar zo ver is het nog niet: we gaan eerst naar Franschhoek.
[ezcol_1third]Opnieuw een rustig vertrek: om half negen. Althans voor ons, want Elly is al vroeg vertrokken voor een confrontatie met de haaien. Zij gaat dan in een kooi en het is de bedoeling dat de haaien er buiten blijven.
Wij gaaan eerst even naar het tankstation, want Hercules wil zijn vooraanzicht even opdollyen. Als hij heel vaardig de wisser over de voorruit haalt, komt er een allercharmantste dame aanlopen die hem het werk uit handen neemt. Uiteraard tegen betaling, maar het knapt er wel van op. Tot slot de poetsdoek erover en dan is het uitzicht weer tiptop.[/ezcol_1third] [ezcol_2third_end]We volgen eerst een stukje kust tot aan Hawston en steken dan noordwaarts naar Botrivier. We kruisen de N2, maar volgen die niet, want vandaag is het de dag van de kleine wegen. Gezellig binnendoor. Ons eerste doel is Franschhoek. Onderweg krijgen we weer uitleg over diverse zaken. Te beginnen bij de parelmoerroof, die op dit moment een groot probleem vormt. De chinezen komen ’s nachts de oesters leegroven en dan komt er op de dag een andere ploeg die alles ophaalt en in veiligheid stelt. Aanleiding voor dit verhaal is een langsscheurende politiewagen -met blauw- die waarschijnlijk op weg is zo’n goep te onderscheppen. Bij de Franschhoekpas stoppen we, omdat we vanaf hier een mooi uitzicht op het stadje in het dal hebben.[/ezcol_2third_end]
[ezcol_2third]We rijden ‘de berg af’, maar natuurlijk wel gewoon via de geasfalteerde weg. In Franschhoek stappen we aan het begin van het stadje uit, bij het Stadsmuseum. Daar staat ook een groot monument: drie bogen die de drie-Eenheid verbeelden. In het busje zijn daar al kritische vragen over gesteld aan Hercules, omdat de protestanten nu juist die drie-eenheid niet erkennen. We gaan in het museum navraag doen. Het blijkt dat ze hier een wat andere invulling geven aan de protestantse leer dan in Nederland. Bij de inschrijvingen in de doop- en trouwregisters werd zeker de eerste eeuwen ook altijd vermeld dat men tot de NGK-kerk behoorde: de Nederduitsch Gereformeerde Kerk. En daar houdt men de Drie-eenheid dus wel in ere.
In het museum zie ik ook een handorgeltje dat geschonken is door een dame met als achternaam Van Zyl, dus het niet-fotograferenbordje heb ik even niet gezien.[/ezcol_2third] [ezcol_1third_end][/ezcol_1third_end]
Franschhoek is een aardig stadje, met vooral veel verwijzingen in de Franse taal. Niet voor niets zijn het de gevluchte Fransen (Hugenoten) geweest die zich hier vooral vestigden. Zij legden zich hier vooral toe op de wijnbouw en dat is nog duidelijk te zien aan de namen van de wijngoederen: Malherbe, Du Toit en Joubert. In een van de winkels -ook hier natuurlijk weer veel op de toerist gerichte koopwaar- zien we een leuke schaal. Die schaffen we aan voor Rina, als dank voor het oppassen op het huis, de plantjes en het verzamelen van de kranten. Ook bij de restaurants volop Franse namen -en Franse gerechten- en dus ius het logisch dat je hier bijvoorbeeld in calvados gemarineerde camembert kunt krijgen. Helaas hebben wij voor die heerlijkheden geen tijd. We naderen het ‘einde van de hoofdstraat’ en daar staat Hercules weer met de bus om ons verder te brengen. We gaan nu richting Stellenbosch en dan passeren we Simondium. Precies op de hoek bij de afslag naar Klapmuts ligt Vrede en Lust. Daar stoppen we en Mathé maakt voor ons de foto’s bij de toegangspoort. Dat vraagt thuis nog om de nodige nabewerking, want tegenwoordig hebben ze een vlaggenmast naast de poort gezet, die op de foto hinderlijk het zicht op het ronde muurtje en de letters van de naam Vrede en Lust ontneemt. Nou ja, je kunt niet alles hebben.
[ezcol_1half] [/ezcol_1half] [ezcol_1half_end]We lopen het terrein op naar het hoofdgebouw, want wij willen natuurlijk wel zien hoe het huis eruit zag, waarvan Willem van Zijl n 1703 de helft kocht (en vier jaar later ook de rest). Schitterend mooi !! Weliswaar is het oorspronkelijke huis verloren gegaan, maar in 1995 is het volledig herbouwd op basis van gelukkig nog aanwezige tekeningen. Het is nu onder meer in gebruik als overnachtingsmogelijkheid, compleet met bruidssuite. We lopen door de fraai bewerkte houten toegangsdeur de rijk gedecoreerde hal in. Er komt iemand vragen of zij ons kan helpen. Zodra ik mijn naam noem en de reden van het bezoek aangeef, worden we meteen met alle egards ontvangen.[/ezcol_1half_end]
We worden gevraagd mee te lopen naar de eerste etage, waar nu de slaapkamers en de bruidssuite zijn. Heel mooi en best emotioneel om te zien en te ervaren dat een naamgenoot -het is nog steeds niet gelukt te bewijzen dat we rechtstreekse familie zijn- hier heeft rondgelopen (als je de nieuwbouw even wegdenkt).
Na dit enerverende bezoek -met een woord van hartelijke dank aan de groepsgenoten die dit mogelijk maakten- gaan we het busje weer in, op weg naar de universiteitsstad Stellenbosch. Niet zo’n heel lange rit meer -ik schat dertig kilometer- maar er staat eerst nog iets anders op het programma: een bezoek aan een wijnboerderij. Hercules parkeert de bus en we gaan naar de ontvangstruimte. Op hoge tafels, waaraan je met barkrukken kunt zitten, staan voor ieder zes glazen klaar. Een natuurlijk een beoordelingsformulier, want je moet wel een mening over de gepresenteerde wijnen kunne geven. Maar vooral ook: met een prijslijst, want ze gaan er ook van uit dat je hier wat wilt kopen. Het wijngoed is erg modern en de proeverij is zeker niet vergelijkbaar met de gemoedelijke, dorpse proeverijen die wij van het Franse platteland kennen.
Na de proeverij gaan we naar de ruimtes die in de reisbeschrijving worden aangeprezen met: ”een bezoek aan de wijnkelders”. Er is hier niks ondergronds, alleen maar vooral stalen ketels waarin de wijn wordt geprepareerd om de fles of het vat in te kunnen. Jammer. Er is dan ook niemand die enige aandrang voelt om tot de aanschaf van een doosje rood of wit ‘druivensap’ over te gaan.
We nemen weer plaats achter Hercules en rijden we meteen naar het hotel in Stellenbosch. ‘Een goed hotel, in het centrum van Stellenbosch’, staat in onze reisbeschrijving. Kennelijk waren de goeie hotels volgeboekt of gebruikt Koning Aap andere normen in de praktijk dan in de theorie van een wervende folder, want niemand van de groep kan er iets goeds ontdekken aan het Rivierbos Guesthouse. Zeker geen aanrader voor anderen! (later die avond blijkt nog duidelijker waarom).
[ezcol_1third]Na een kwartier kunnen ook wij onze kamer bewonderen: een donker onderkomen met slechts een terrasdeur om het licht toe te laten. Het is puzzelen waar we de twee tassen moeten zetten. Super! Later horen van de anderen dat de overige kamers niet heel veel beter zijn.[/ezcol_1third] [ezcol_2third_end]We gaan maar gauw Stellenbosch verkennen. We hebben het plattegrondje bestudeerd en weten dat er veel ‘Kaaps-Hollands’ te zien valt. Het eerste doel is Dorp Street -overigens een leuke naamcombinatie tussen Hollands en Engels- waar mooie historische gevels te bewonderen zijn in een straat met veel oude eiken. We komen ook terecht bij het Village Museum -dat dan weer niet ‘Dorpsmuseum’ heet- en waar we een toegangskaartje kopen. De collectie valt ons wat tegen: weliswaar zijn er veel oude -vooral zwartwit- foto’s en oude gebruiksvoorwerpen, maar het spreekt ons niet zo erg aan.[/ezcol_2third_end]
We struinen de straatjes verder af. Het sfeertje is er wel gezellig. We wandelen weer terug naar de straat van het hotel en daar schuin tegenover zit ‘ome Samie se winkel’. In alle reisgidsen hebben we dat al gelezen als absolute aanrader: een uitdragerij die zijns gelijke niet kent. De winkel is al sinds 1904 op deze manier ingericht en eigenlijk onveranderd gebleven. Je mag er niet fotograferen -blijkbaar zijn ze bang dat er dan niemand meer komt- maar het is alleszins de moeite waard er eens een kijkje te nemen. Dat blijken meer groepsleden te vinden, want we komen er diverse tegen.
Terug naar het hotel en dan overleggen wat we ’s avonds gaan doen. Op zoek naar een leuk restaurantje. Uiteindelijk belanden we bij een Italiaan, waar weliswaar pizza een van de hoofdgerechten vormt, maar waar nog veel meer lekkers wordt geserveerd. Dat vinden Alex en Marth blijkbaar ook: wij schuiven bij hen aan tafel. Als we weer bij het hotel aankomen, gaan zij naar binnen: blijkbaar via een achterom-ingang, maar dat weten wij op dat moment niet. Loes gaat alvast met een boek naar bed en ik wil nog even in de lounge -nou ja, de ruimte waar de eettafels staan- gaan internetten. Niets vermoedend doe ik het veiligheidshek open, tot grote vreugde van Thea en Maarten. Die blijken namelijk opgesloten te zitten in deze ruimte. Zij wilden -net als ’s middags’- binnendoor naar hun kamer, maar die tussendoor is blijkbaar ’s avonds afgesloten. Hulp van Mathé -die een kamer op de bovenverdieping heeft- mag ook niet baten: aan hun sleutelbos zitten geen sleutels voor deze deur. De receptie is niet bemand en telefoneren naar het nummer dat daarvoor staat aangegeven, hielp evenmin. Uiteindelijk lukt het ons -na het kloppen op het raam van Alex- om op zijn aanwijzingen de achterzij-ingang te vinden. Je moet er niet aan denken dat er intussen iets gebeurd zou zijn.
Welterusten! Ik laat voor de zekerheid het veiligheidshek van het slot en zit nog een halfuurtje op internet.