We verlaten Lesotho en gaan op weg naar Graaff-Reinet dag 15: donderdag 26 september
Een lange reisdag -527 km- met weinig stops en dan moeten we ook nog op tijd in Graaff-Reinet aankomen voor de wandeling door de Valley of Desolation. Dat eist zijn tol, zoals aan het eind van de dag zal blijken, want bij aankomst in het hotel duik ik meteen het bed in: migraine. Loes gaat alleen met de groep de zonsondergang beleven.
[ezcol_2third]Vroeg uit de veren dus, maar we zijn al helemaal gewend aan het nieuwe ritme. Gisteravond om 20:45u plat en nu dus om 05:45u op. De sjouwers staan een half uurtje later al met smart op de koffers te wachten en dan kunnen wij gaan ontbijten. Klokslag 7 uur is het vertrek, maar dan lopen we al meteeen de erst vertging op. Niet alleen moet de startpoort voor de fietsers -die ligt al half leeggelopen op de grond- worden weggeschoven, maar we moeten ook nog proberen de fietsers voorzichtig te passeren, want die blijken ook om 7 uur gestart voor hun dagetappe. We vragen de chauffeur van de achterste auto of we langs mogen, maar zij zijn slechts het medisch team. We nemen de gok, maar dat gaat goed. Even later komt ook de officialwagen voorbij, zonder commentaar. Stuk voor stuk passeren we de renners: dan weer gaan zij iets sneller -in de afdaling- en dan wij weer, bergop. Bovendien moeten we flink voorzichtig zijn voor alle keien en kuilen. Na zo’n 5 kilometer buigen de fietsers af en kunnen wij rustg rechtdoor.[/ezcol_2third] [ezcol_1third_end]Als we na 7 kilometer op het asfalt belanden, slaakt Hercules een zucht van verlichting: hij kan weer doorrijden. Maar ja, je moet nooit te vroeg juichen, zo blijkt als we het eerste stadje zijn gepasseerd. We gaan nergens overheen, maar horen toch een knal: het blijkt een platband bij de aanhanger.
We kunnen gelukkig aan de rechterkant van de weg een soort oprit indraaien, waar een huis wordt gebouwd en mais wordt vermalen. [/ezcol_1third_end]
[ezcol_1third][/ezcol_1third] [ezcol_2third_end]Uiteraard komen de camera’s tevoorschijn om dit gevalletje pech vast te leggen. Van de band blijkt niet veel meer over: door de klap is het profiel helemaal weggeslagen. Er zijn gelukkig hulpvaardige handen, want Hercules blijt niet precies te weten waar het gereedschap om de aanhanger op te krikken, is weggeborgen. Maar met deze gezamenlijke inspanning lukt het wel…
Na een kwartiertje al rijden we weer en gaan dan nog even bij het eerstvolgende tankstation de spanning opvoeren. Al met al is de vertraging meegevallen en zijn ze even verderop bij de grens -de van Rooyensnek Gate- ook supersnel. We zijn weer terug in Zuid-Afrika! De route gaat nu eerst naar Zastron, waar Hercules wil tanken. We boffen: schuin tegenover de tank zit een bandenservice. Wij proberen bij de Take Away koffie te bemachtigen, maar dat schijnt alleen moeilijk te gaan met een Nespressocupje. Het wordt dus Fanta met een gortdroog cakeje. Intussen zit er een spiksplinternieuwe band als reserve op de dissel en kunnen we weer even voort.[/ezcol_2third_end]
Op weg naar Aliwal Noord, aan de grens van de provincie Ooskaap. vanaf daar moeten we ”schuin doorsteken’: een route over een wat kleinere weg via Burgersdorp en Steynsburg naar Middelburg, de tweede variant van deze naam dus. Daar kunnen we dan de N9 weer nemen.
We krijgen weer een stukje geschiedenisles, te beginnen met 1818. Dat is het moment waarop Shaka Zulu zich een groot strateeg tont en de kleinere Zulustammen weet te verenigen tot een groot Zulurijk.
Het laatste stuk van vandaag rijden we langs de Sneeubergen. Die blijken hun naam niet voor niets te hebben gekregen, want de toppen zien we inderdaad nog met sneeuw bedekt liggen. Toch hebben we niet zo heel veel belangstelling meer voor de omgeving, want we verlangen naar een hotel met een goed bed. Dat vinden we in Graaff-Reinet: het Karoo Park Guesthouse. Een allerhartelijkste ontvangst bij een ‘swimmingpool’: met het welbekende drankje. Dan lopen we door de tuin naar achteren, waar de kamers voor ons in een apart gebouw liggen. Ik val op bed neer en ben al snel in slaap. Een uurtje later moeten we alweer komen opdraven om naar de zonsondergang in de Vallei de Verwoesting te bekijken, dus maakt Loes me wakker. Ik laat echter mijn beurt voorbij gaan: ik heb in mijn hoofd mijn eigen verwoesting. Gordijnen dicht, doorslapen.
Zoals ik gewend ben met de medicijnen doen ze binnen twee uur hun werk. De migraine zakt af, ik kan weer een beetje uit mijn ogen kijken en heb behoefte aan frisse lucht. Dus stap ik -uiteraard gewapend met camera- naar de receptie om te melden dat ik het dorp ga verkennen. Dan kunnen zij dat bij eventuele eerdere terugkeer van de groep aan Loes melden. Die zitten nu ergens in de Valley of Desolation op een bergtop te wachten op het ondergaan van de zon.
In de reisgids had ik er iets over gelezen: Graaff-Reinet is een heel aardig stadje. Vooral de kerk -die we op weg naar het hotel al hadden gezien en redelijk dichtbij ligt- is een mooi gebouw. Gelukkig heb ik een plattegrondje, dus dat maakt het wat makkelijker om de weg te vinden. Ik zwerf door de straten, schiet hier en daar een plaatje en voel duidelijk dat de frisse lucht me goed doet.
Graaf-Reinet is een van de oudste stadjes van de Kaapkolonie, in de vallei van de Sondagsrivier. Deze omgeving is erg groen, in tegenstelling tot de omringende Karoo. Het stadje werd al in 1786 gesticht en er zijn meer dan 220 -gerestaureerde- huizen in de bekende witte Kaap-Hollandse stijl te vinden. Net als veel plaatsen in Zuid-Afrika heeft ook deze gemeente zijn townships, maar hier -wandelend door het centrum- heb je daar geen weet van. Alles ziet er even lieflijk uit, nog volledig in de sfeer van de begin negentiende eeuwse periode. Er was ook hier een spoorlijn, getuige de oude locomotief die nog bewaard is gebleven (en eveneens gerestaureerd).
Tegen zessen ben ik weer terug in het hotel, bestel een biertje en wacht af tot de groep komt. Als zij er zijn kunnen we aanschuiven aan tafel voor het diner. Ook dat is hier prima geregeld. Helaas blijkt de groepsactiviteit niet erg geslaagd. Uiteraard kun je de natuur niet naar je hand zetten en moet je maar afwachten of het mooi wordt. Dat blijkt niet het geval. Bovendien is er gemopper over de prijs: de rit wordt met de eigen bus afgelegd, behalve het drankje is er niets aangeschaft maar er wordt voor deze ”excursie” flink gerekend.
De reisleidster wordt erop aangesproken en zij belooft te onderzoeken wat eraan kan worden gedaan (enkele dagen later horen we dat het excursiegeld wordt terugbetaald).