Bergen, dalen en glooiende heuvels in de westelijke Apennijnen, op weg naar Pisa
  dag 12 –  13 juni 2019  


We doen het ’s morgens nog even rustig aan. De rij-afstand door de westelijke Apennijnen is volgens het routeboek 108 km, maar daar zouden we 5 uur over doen. Geen idee waar die redenering vandaan komt. Als we Google de tijd laten voorspellen is het een uur en drie kwartier. Natuurlijk komt daar met stops en een lunchpauze nog zo’n drie kwartier bij, maar we verwachten er maximaal 2½ uur over  te doen. Daar komt in ons geval nog tijd bij voor het boodschappen doen, want morgen hebben we een groepsexcursie  naar Cinque Terre en overmorgen gaan we op eigen gelegenheid naar Pisa. Het eindpunt voor vandaag is camping Torre Pendente.

Klimwerk: de westelijke Apennijnen op hun best

Om vijf voor elf pas vertrekken we vanaf de camping, als laatsten. Het eerste deel van de route is wat betreft het landschap ongeveer gelijk aan dat van gisteren, maar dan nu vooral dalend. We nemen eerst de SS63. Op de kaart te zien is dat best een pittige weg, met nogal wat bochten. cipressen in het landschapVooral als we in de buurt van Ceratelli komen, bij de Passo del Romito. Hier liggen volgens de toeristische beschrijving hele mooie grotten. In ieder geval zien we een prachtig landschap met boeiende lanen van cipressen.. Gelukkig zien we dat deze hele weg ook weer groen gemarkeerd is. Toeristisch mooi dus, met genoeg te zien.
Mooi uitzichtWe nemen op ons gemak alle bochten, want die zijn hier nogal stevig. 
De route ziet er veelbelovend uit en na niet zo’n heel grote afstand kunnen we in het dorp Ceserano even stoppen. kasteel bij CeseranoNiet speciaal vanwege de bezienswaardigheden in het dorp -hoewel we in de verte wel een mooi kasteel zien- maar af en toe wil je de benen strekken.

Ruggengraat van Italië

De route was op zich al mooi, maar het wordt nog leuker als we bij “bord 9, aan de linkerkant van de weg” –zoals de routebeschrijving aangeeft- de SS446 opdraaien. Dat is weer even klimwerk, ofwel: de westelijke Apennijnen op hun best. Hier zie je duidelijk dat dit gebergte een stevige uitloper vormt van de Alpen. Het is ook geen kinderachtige bergketen: de lengte is ruim 1300 kilometer en eindigt pas op Sicilië. Daardoor is deze ‘ruggengraat’ van Italië zeer bepalend voor het landschap. Bovendien ontstaan hier de twee grote Italiaanse rivieren: de Arno en de Tiber. in dit gebergte staan her en der kastelen, je vindt er oude -vesting-stadjes en schilderachtige dorpen. Alleen heb je hier geen gletsjers, maar bijvoorbeeld wel veel marmer. 

kasteel MalaspinaWe vervolgen de route en houden daarbij vooral Fosdinova aan: een mooi gelegen dorp met een kasteel. Dat kunnen we zeker niet recht-toe-recht-aan doen, want er zit een hele serie stevige haarspelden in. Als ik op Germaine kijk, zie ik dat de weg bij haar bijna in een knoop ligt.

Gelukkig komen we zelf niet in de knoop, maar ik moet bij het indraaien van de bochten wel goed opletten…Al met al hebben we deze eerste 40 kilometer door de bergen van de Apennijnen met goed gevolg afgelegd. 

Marmerstad Carrara laten we links liggen

uitzicht op CastelnuovoVoor het laatste stukje houden we gewoon rechtdoor de richting Castelnuovo aan, in plaats van linksafslaan naar Carrara.

We hoorden al dat het in die marmerstad moeilijk parkeren is en we vermijden dan bovendien een “wit weggetje”. Daar zijn we nooit zulke voorstanders van. Het is een mooi kasteel en we kunnen gelukkig even aan de kant staan voor een foto.

De westelijke Apennijnen houden we hier voor gezien. We rijden nu om het kasteel heen, steeds weer in de afdaling, tot we uiteindelijk de kustweg bereiken: de SS1. Het eerste stuk is niet pal langs het strand, maar we belanden daar even verderop helaas wel. Dat valt overigens een beetje tegen: heel veel zebra’s met overstekende badgasten en steeds weer stoplichten. mooie carnavalstraditieWat we overigens niet weten, is dat ze bij Viareggio zo’n prachtige carnavalstraditie hebben. Het toerisme bij deze stad blijkt aardig massaal, maar daar merken we nu niet zo heel veel van. Het is de grootste badplaats aan de Ligurische Zee. Ook de bebouwing is hier heel mooi, maar dat moeten we helaas vooral achteraf zien, omdat je zo onder het rijden daarvoor helaas te weinig oog hebt.

Bij Marina di Pietrasanta komen we dan toch weer op de SS1, die ons richting Pisa brengt. Ook nu negeren we een aanbevolen uitstapje naar de stad Lucca. Die schijnt wel erg mooi te zijn, zoal dat in de beschrijving staat. Nee: we laten dat ovale plein van de stad voor wat het is en vervolgen de SS1, die ons Pisa moet binnenleiden. ‘’Na het naambord de eerste links en dan na 300 meter de ingang vkleurrijke aankledingan de camping”, zegt onze NKC-reisboek. Die ingang staat wat lastiger aangegeven, omdat het een niet opvallende inrit is, maar ook dat gaat lukken. We hebben ons einddoel bereikt: camping Torre Pendente. Met overdekte lanen om de camper onder te stallen. Dan blijft die met de hitte wat koeler, omdat je niet in de felle zon staat.

Camping Torre Pendente: toepasselijker kan niet

Een van de receptiemedewerkers van camping Torre Pendente komt al enthousiast met de lijst aanlopen, als ze ons equipebordje ziet. Geweldig. Naam controleren, aanstrepen en wij mogen naar vak F-G. Daar staat reisleidster Joke: zij verwijst ons naar pilon 16 en Piet begeleidt ons er naar toe. Achteruit inparkeren, blokken eronder, luifel uit en we kunnen gaan zitten.proost op Nanne en Marga

Er is ook weer een briefing aan het eind van de middag: we komen bij elkaar. Nee, geen stoelen mee -stel je voor dat het gezellig wordt- we krijgen uitleg over het programma van morgen en heffen het glas op de komst van Nanne en Marga. Hun camper is weer in orde en vanaf nu doen ze gewoon aan het vervolg van de reis mee.
Morgen met de trein naar La Spezia voor een bezoek aan de dorpen van Cinque Terre.
volgende pagina