Van Clairvaux-les-Lacs via Alpe d’Huez naar La Grave |
dag 4 – wo 5 juni 2019 |
We gaan natuurlijk eerst maar eens gebruikmaken van het vooroorlogse sanitair –je moet toch wat- en dan genieten van een lekker ontbijt. Daarna snel inpakken en op weg naar ons volgende doel: camping De la Meije in La Grave. Daar kijk ik al een hele tijd naar uit, want in de periode dat ik in Bodegraven woonde, fietsten we vaak door de Meije. Een heerlijk klein gehucht met landelijke weggetjes. Dus ben ik benieuwd naar z’n Franse “broertje”. Even over half tien staan we startklaar: de herinnering hier maar gauw uitwissen. Dat komt goed uit: we doorkruisen de Haut Jura, langs de Alpe d’Huez.
Prachtige vergezichten in het Parc régional du Haut Jura
De route voert grotendeels net westelijk langs de Frans-Zwitserse grens. Het eerste deel rijden we over de D27 en D470 dwars door het Parc naturel régional du Haut-Jura richting Moirans-en Motagne. Deze stad herbergt het Speelgoedmuseum. Het is een schitterend bergachtig gebied met mooie dorpjes en prachtige vergezichten. Het is een gebied dat onder meer wordt aangeraden om z’n wandelroutes, maar ja: wij hebben totaal zo’n 285 kilometer voor de boeg. We moeten dus ‘’rijdend genieten” en af en toe zet ik de dashcam dan maar aan. Rechts naast ons zien we al snel een lekker doorstromende en wat kronkelende rivier: de Ain. Die is hier verrassend breed: het heet hier dan ook het Lac de Vouglans, dankzij de stuwdam. Verderop mondt dit water –veel smaller- uit in de Rhône.
Dit gebied is overigens ook bekend om zijn eeuwenlange zoutwinning. Op het zout werd een hoge belasting geheven: goed voor de inkomsten van de koning. Het zout is jarenlang de best manier geweest om voedsel lang in te bewaren. Je hebt hier bij Arc-et-Senans zelfs een ‘Koninklijke Zoutziederij’, zo lazen we gisteren al in onze Dominicusgids Noordoost-Frankrijk.
Het blijkt vandaag een echte ‘rivierenroute’
Net voorbij Jeurre houden we rechts aan en volgen we de D436, die ons vlak langs het Lac de Croiselet voert. Verrassend mooi. Daardoor belanden we wel aan de rand van het natuurpark Haut Jura, maar de route blijft mooi. De rivier ligt nu links van ons en heeft nog een verrassing in petto: het Viaduc Cize-Bolosson. Het heeft een prachtige ‘’dubbeldekker-opbouw”. We rijden nu over de D59. Bij Ambérieu komen we even wat meer in een stadse omgeving –de bekende gele M is van ver zichtbaar- maar daarna wordt het gelukkig weer landelijk.
Het blijkt vandaag duidelijk een “rivierenroute”, want nu rijden we langs de oever van de Rhône. Ook mooi. Gelukkig hebben we steeds een behoorlijk berijdbare regionale weg: we schieten lekker op en kunnen toch volop genieten. We rijden nu eerst ruim om Grenoble heen. In het tweede deel van de middag komen we weer door een natuurgebied: het parc de Vercors.
Kijk: we kunnen de Alpe d’Huez nu in het echt zien
We slaan nu linksaf -nu meer aan de voet van de Haut Jura- en dit is het gebergte waar ook de Alpe d’Huez in ligt. We zien de hoge top al schuin links voor ons liggen.
Inderdaad: heel imposant. Alleen: je moet nu even niet op het kaartje va de navigatie kijken. Dat is schrikken: je ziet namelijk de enorme kronkelweg die naar de top leidt.
Oei!! Ik krijg spontaan nog meer eerbied voor iedereen die hier deze klim weet te bedwingen.
Aangezien het vandaag 05 juni is, zijn ze hier dus druk bezig met de voorbereidingen voor de doneeractie Alpe d’HuZes. Op de rotonde die we nu een kwart-om links nemen zie je een hele grote fiets staan. Iets meer naar links staan hele grote tenten, bedoeld voor de ontvangt van deelnemers en voor persruimtes. Diverse mensen lopen hier krioelend door elkaar, rekening houdend met al het kabelwerk dat we zien liggen. Dit is inderdaad een hele grote, maar wel geolied lopende organisatie.
Oei: we missen de afslag; keren dus
Het laatste stukje van de route houden we goed de bordjes La Grave in de gaten. Dat is altijd een extra ondersteuning voor on ze Germaine. Bovendien zien we -net te laat natuurlijk- rechts een kleine bordje “camping” (rechts het straatje naar beneden). Jammer. Iets verderop kunnen we draaien en dan alsnog afdalen. Dat had dus net voorbij La Poste (links) naar de D233T gemoeten. We komen nu langs een riviertje – de Rmanche- en voor de rest ziet het er nogal verlaten uit. Maar ne zo’n 800 meter verder staat het ontvangstbord: “Accueil”. Even over vier melden we ons op camping “de la Meije“. Er hangt naast de deur een briefje: graag even naar dit telefoonnummer bellen. De eigenaresse is ergens op de camping. Even later zien we een enthousiaste dame aankomen: “Bonjour…”
We worden met alle égards ontvangen en krijgen volop informatie van haar, zowel over de camping als de omgeving. Kijk: dat is gasten verwelkomen! Na alle administratieve plichtplegingen loopt ze met ons mee naar een mogelijke plek. Ook hier volop keuze in een ongedwongen natuurlijke opzet.
We zitten hier tegenover de Meije-gletsjers en in de buurt van het Nationaal Park Ecrins, op 50 m van het dorp La Grave. Loes loopt met madame mee naar een mogelijke plek, terwijl ik met onze Heppiebuzz ook alvast die richting uitrij. We vinden een heel geschikt lapje grond, niet al te ver van toiletgebouw en het loospunt voor divers afvalwater. Met inderdaad een prachtige blik op de nog besneeuwde bergtoppen. We worden er haast lyrisch van. Hier houden we het wel een paar dagen uit.
De camper staat weer snel, de luifel gaat nog niet uit en de stoelen meteen naar buiten.
Met een kwartiertje zijn we compleet geïnstalleerd en gaan genieten en ontspannen… Dat lukt hier prima, zo hebben we al snel door. Ten eerste is het al niet druk op de camping -die schitterend ”bloemrijk” is aangelegd- maar je hebt hier dus ook een prachtig uitzicht op de gletsjer La Meije: een van de hoogste toppen van Les Ecrins.