Beurtschipper Antonie van Zijl
De oudste nog varende ijzeren trekschuit:
nog steeds door de Amsterdamse grachten
Het verhaal achter de mens is nog steeds het meest boeiende onderdeel van stamboom-onderzoek. Vorige week kreeg ik een uitgebreide mail van Klaas Pater. Hij is mede-eigenaar van Rederij de Nederlanden in Amsterdam. Zij varen met een pakschuit/trekschuit ‘de Hildebrand’.
Dat is een bijzondere boot: het is de oudste nog varende ijzeren trekschuit, uit 1880. De afmetingen waren toen: 19.30 x 3.58 mtr met een tonnage van 56.24t en bestemd voor passagiers en goederen. Gemaakt op de werf van de firma Peltenburg aan de Zomervaart in Haarlem, bij de Dubbelde Buurt. De grote loods van die werf is opnieuw opgebouwd in het Arnhems Openluchtmuseum.
Een kolfje naar m’n hand
Maar dan nu de naam: de ‘Anton’. Zijn concrete vraag: “Zou dit Antonie van Zijl uit Haarlem kunnen zijn, die op uw site in de stamboom Haarlem voorkomt?” Dat is natuurlijk een kolfje naar mijn hand. Er zat ook nog extra informatie bij over de levensgeschiedenis van het schip. In 1905 veranderde de naam van de schuit van ‘Anton’ naar ‘Antje’ en in 1918 naar de ‘Reserve’. In 1944 helpt de woningnood in Amsterdam een handje aan het ‘overleven’: de boot wordt verbouwd tot woonschip en hernoemd tot ‘Vrouwe Antje’. Ze wordt dan nogmaals voorzien van een andere naam: ‘Uiterton’ en in 2006 koopt Rederij de Nederlanden het casco. Na een grondige restauratie en het aanbrengen van elektrische aandrijving mag de oude heer zijn dienende bestaan voortzetten als Hildebrand.
Antonie van Zijl uit Haarlem
De vraag is inmiddels positief beantwoord: Anthonius van Zijl –in zijn overlijdensakte staat opgemerkt: ‘voornaam ook wel Antonie- is de opdrachtgever voor de bouw. Hij is beurtschipper: een naam voor schippers die een geregelde lijndienst onderhielden tussen twee plaatsen. Met doorgaans houten boten ‘onder zeil’, maar een trekschuit –de naam zegt het, werd getrokken door een paard op het jaagpad. En de ‘Anton’ was dus van ijzer. Dat is best bijzonder: in die tijd waren er nog maar weinig ijzeren binnenvaartschepen. Men geloofde nog niet zo in de mogelijkheden van een schip dat van ‘niet-drijvend materiaal’ was gemaakt. Er is nog maar één oudere trekschuit bekend, maar die vaart niet meer. Bovendien: het schip is niet meteen ‘te boek gesteld’. Dat betekent dat het zonder hypotheek is betaald en ook dat is uitzonderlijk. Opdrachtgever Antonie was dus best bemiddeld. Zijn zoon Hendrik was eveneens schipper, net als zoon Anthonie uit het tweede huwelijk met Catharina Barbara Geene.
Zoon Anthonie neemt het roer over
Helaas heeft Antonie maar kort met de ‘Anton’ kunnen varen –of wellicht helemaal niet- want hij overleed op 20 okt. 1880. Zijn weduwe Elisabeth Bloemzaat was daarmee automatisch eigenaar: zo staat zij ook geregistreerd in 1901 bij de Scheepsmetingdienst. Zo goed als zeker heeft zoon Antonius W.F. –eveneens beurtschipper- direct het roer van de trekschuit van zijn vader overgenomen. Overigens is ook Hendrik korte tijd later gestorven: hij overleed op 27 febr. 1881 in Rotterdam. Het varen is deze tak van de Van Zijl-en wel in het bloed blijven zitten: ook kleinzoon Anthonie Hendrik werd eerst stuurman en later gezagvoerder bij de Koninklijke Shell.
Baie dankie vir die inligting
Graag gedaan, Jan… Het is altijd leuk de verhalen achter de personen te achterhalen.